Wettelijke eisen jaarrekening

Er bestaat veel onduidelijkheid over de jaarrekening voor een vereniging of stichting. Aan welke wettelijke eisen moet worden voldaan? En valt uw vereniging of stichting onder de „eenvoudige regelgeving‟?

“Aan welke eisen moet de jaarrekening van mijn vereniging of stichting voldoen?” Deze vraag wordt vaak gesteld. Drs. Maarten den Ouden RA, auteur van De Kascommissiegids (en Kascommissiegids voor VvE‟s), zet de wettelijke eisen voor u overzichtelijk op een rijtje:

Valt u onder de eenvoudige regelgeving?
Het jaarrekeningrecht is gecompliceerd, maar eigenlijk alleen voor grotere organisaties. Als uw vereniging of stichting geen onderneming in stand houdt, heeft u uitsluitend te maken met de eenvoudige regelgeving. Van het „in stand houden van een onderneming‟ is sprake als de commerciële activiteit in het handelsregister moet worden ingeschreven. En dat is als er in concurrentie wordt getreden met andere organisaties. Daarbij doelt de wetgever niet op bijvoorbeeld het exploiteren van een sportkantine. En ook niet op de toneelvereniging die dvd‟s met de opnamen van het gespeelde toneelstuk verkoopt.

Let wel, de overkoepelende doelstelling van een stichting of vereniging is nooit commercieel; het gaat hier om commerciële activiteiten binnen het grotere geheel van de stichting of vereniging. Bijvoorbeeld de verkoop van boeken door de ANWB (jawel, de ANWB is ook een vereniging!) of door de Vereniging Eigen Huis.

Als uw vereniging of stichting wél een onderneming in stand houdt, maar voldoet aan tenminste twee van de volgende criteria, is de eenvoudige regelgeving eveneens van toepassing (BW artikel 396, samengevat). De criteria zijn:

  • het balanstotaal van de vereniging of stichting is kleiner dan € 4,4 miljoen;
  • de netto-omzet van de onderneming binnen de vereniging of stichting is kleiner dan € 8,8 miljoen;
  • het aantal werknemers van de onderneming binnen de vereniging of stichting is minder dan 50.

De overgrote meerderheid van de verenigingen en stichtingen valt dus onder de eenvoudige regelgeving!

Inhoud van de eenvoudige regelgeving.
De wettelijke eisen voor verenigingen en stichtingen die onder de eenvoudige regelgeving vallen, vindt u in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De exacte teksten van de genoemde artikelen vindt u in het artikel dit zegt de wet over verenigingen en stichtingen. Verenigingen van Eigenaars zijn een bijzondere soort verenigingen. Voor deze VvE‟s geldt tevens boek 5 van het BW. In een volgend artikel bespreek ik de bijzondere bepalingen voor VvE‟s.

De echt belangrijke artikelen zijn:

  • Artikel 10: het bestuur is verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten van de rechtspersoon te maken en op papier te stellen.
  • Voor verenigingen: artikel 48: het bestuur moet een jaarverslag maken en een balans plus staat van baten en lasten met een toelichting ter goedkeuring aan de ledenvergadering overleggen. Elke bestuurder moet deze stukken ondertekenen. Tenzij er een controlerend accountant of een raad van commissarissen is aangesteld, onderzoekt een (kas)commissie de jaarrekening.
  • Voor stichtingen: artikel 300: het bestuur stelt de jaarrekening op en legt deze voor aan het orgaan dat volgens de statuten bevoegd is om de jaarrekening vast te stellen. Elke bestuurder en elk lid van het toezichthoudend orgaan (indien dit orgaan statutair aanwezig moet zijn) ondertekent de jaarrekening.

Voor een goed begrip: bij verenigingen spreekt de wet niet over de „jaarrekening‟, maar over „balans plus staat van baten en lasten met een toelichting‟. Dit is hetzelfde als een jaarrekening. In plaats van over een staat van baten en lasten wordt ook vaak gesproken over een „resultatenrekening‟ of „exploitatierekening‟.

De eisen op een rijtje
U ziet, eigenlijk stelt de wet voor „kleine‟ verenigingen en stichtingen die geen „onderneming in stand houden‟ maar heel globale en „normale‟ eisen.

Ik zet de eisen voor u op een rijtje:

  • Er moet een balans worden opgesteld. 
  • Er moet een staat van baten en lasten worden opgesteld.
  • Er moet een toelichting bij 1 en 2 worden opgesteld.
  • Elk bestuurslid van de vereniging of stichting moet de jaarrekening ondertekenen. Bij een stichting moet ook elk lid van het toezichthoudend orgaan ondertekenen. Dit moet binnen zes maanden na afloop van het boekjaar gebeuren (dus vóór 1 juli).
  • De ledenvergadering (bij een vereniging) of (bij een stichting) het orgaan dat de jaarrekening volgens de statuten vaststelt kan deze termijn verlengen.
  • De jaarrekening van een vereniging moet gecontroleerd worden door een kascommissie (tenzij er een raad van commissarissen of controlerend accountant is aangesteld). Voor de controle van de jaarrekening van een stichting bestaan geen wettelijke voorschriften. 
  • De kascommissie bij een vereniging moet bestaan uit tenminste twee leden, die geen bestuurslid zijn. De kascommissie wordt jaarlijks benoemd.

Ondertekening
Er zijn nog maar heel weinig vereniging en stichtingen die aan de vierde eis voldoen. Toch is het echt een harde wettelijke eis dat elk bestuurslid - dus niet alleen de penningmeester - de jaarrekening ondertekent. De wetgever heeft met deze eis willen benadrukken dat de jaarrekening een verantwoordelijkheid is van het hele bestuur.

Meer informatie: www.kascommissiegids.nl.
auteur: Maarten den Ouden